Waarom jonge moeders uitvallen en wat werkgevers over het hoofd zien.
Steeds meer jonge vrouwen vallen uit door psychische klachten. Dat blijkt opnieuw uit recente cijfers die breed gedeeld werden in de media (zie link onder aan de pagina). In veel organisaties wordt deze stijging gekoppeld aan werkdruk, personeelstekorten en prestatiedruk. Allemaal reële factoren. Toch ontbreekt er één belangrijk inzicht dat weinig wordt uitgesproken: het leven heeft een ritme. En het moederschap ook.
Wanneer werkgevers dat natuurlijke ritme negeren, ontstaat een spanningsveld dat jonge moeders onnodig zwaar belast. Niet omdat zij tekortschieten, maar omdat de omgeving niet aansluit bij een fase die intensief én tijdelijk is.
Moeders van jonge kinderen bewegen in een ritme dat vanuit het leven zelf komt. Een kind in de eerste zeven jaar vraagt nabijheid, voorspelbaarheid en aanwezigheid. Dat is geen persoonlijke voorkeur, maar een ontwikkelingsfase. Een moeder staat in die jaren dag en nacht “aan”. Haar energie stroomt naar zorg, hechting en veiligheid. Dat kost veel, en het is volkomen normaal.
Toch wordt deze fase in veel werkomgevingen gezien als iets wat een vrouw “erbij” moet doen. De verwachting is dat ze na haar verlof weer functioneert zoals voor de zwangerschap, alsof er niets wezenlijks veranderd is. Maar moederschap verandert alles. Niet alleen praktisch, maar diep van binnen.
Die verandering heet matrescentie: de overgang waarin een vrouw emotioneel, psychologisch, sociaal en lichamelijk herboren wordt als moeder. Ze vindt zichzelf opnieuw uit. Ze zoekt een nieuw evenwicht tussen wie ze was en wie ze nu wordt. Ze voelt andere gevoeligheden, ontwikkelt andere waarden en maakt keuzes die eerder nooit aan de orde waren.
Het moederschap vraagt niet alleen zorg voor het kind. Het vraagt ook ruimte voor de innerlijke transformatie van de moeder zelf. Juist daar wringt het.
Het ritme van een organisatie is lineair, snel en gericht op constante output. Het ritme van een jonge moeder is cyclisch, ademend en ingericht op de behoefte van een kind dat nog volledig in het lichaam leeft. Wanneer die twee ritmes botsen, raakt een moeder uitgeput. Niet door onwil, maar door mismatch.
Werkgevers die dit ritme niet herkennen, missen signalen.
• vermoeidheid wordt gezien als gebrek aan ambitie
• onttrekken aan overuren wordt geïnterpreteerd als lage betrokkenheid
• behoefte aan voorspelbaarheid wordt afgedaan als “lastig plannen”
Maar niets daarvan gaat over motivatie. Het gaat over levensfase.
Over een ritme dat vraagt om steun, begrip en flexibiliteit.
Het goede nieuws: deze fase is tijdelijk. De intensieve betrokkenheid duurt ongeveer zeven jaar. Daarna verandert de energiehuishouding van zowel moeder als kind. Moeders komen terug met meer kracht, meer stabiliteit en vaak meer leiderschap dan voorheen. Mits ze in deze fase niet overbelast raken.
Daar ligt een kans voor werkgevers. Organisaties die het ritme van jonge moeders respecteren, bouwen aan duurzame inzetbaarheid. Door flexibele structuren, ritme-vriendelijke werkdagen en ruimte voor een zachte terugkeer na verlof. Door te erkennen dat matrescentie een diepgaande levensverandering is, geen detail.
Wanneer het natuurlijke ritme gezien wordt, vallen moeders niet uit. Dan blijven ze staan — met kracht die het hele team voedt.
Link naar artikel: https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2590330-steeds-meer-jonge-vrouwen-arbeidsongeschikt-wegens-psychische-klachten
In de eerste jaren van mijn moederschap liep ik voortdurend gevoelsmatig met een grijze sluier…